PSE (afgerond)

PSE (afgeronde waarden) Alfabetisch

   
Element Symbool Atoomnummer Atoommassa EN-waarde Oxodatiegetallen Verbinding
             
Aluminium Al 13 27 1,47 +III Al2O3
Antimoon Sb 51 122 1,82 +III  +V Sb2S3
Argon Ar 18 40 - 0 -
Arseen As 33 75 2,20 +III +V As2S3
Barium Ba 56 137,5 0,97 +II BaCl2
Beryllium Be 4 9 1,47 +II BeO
Bismut Bi 83 209 1,67 +III  Bi2S3
Boor B 5 11 2,01 +III B2H6
Broom Br 35 80 2,74 -I AgBr
Cadmium Cd 48 112,5 1,46 +II CdS
Calcium Ca 20 40 1,04 +II CaCO3
Chloor Cl 17 35,5 2,83 +I +III +V +VII -I NaCl
Chroom Cr 24 52 1,56 +II +III +VI CrO3
Fluor F 9 19 4,10 -I CaF2
Fosfor P 15 31 2,06 +III +V -III P2O5
Goud Au 79 197 1,42 +I +III AuCl 3
Helium He 2 4 - 0 -
Ijzer Fe 25 56 1,64 +II +III FeCO3
Jood I 53 127 2,21 -I NI3
Kalium K 19 39 0,91 +I KCl
Kobalt Co 27 59 1,70 +II +III CoCl2
Koolstof C 6 12 2,50 +II +IV CO2
Koper Cu 29 63,5 1,75 +I +II CuO2
Krypton Kr 36 84 - 0 -
Kwik Hg 80 200,5 1,44 +I +II HgCl2
Lithium Li 3 7 0,97 +I LiOH
Lood Pb 82 207 1,55 +II +IV PbI2
Magnesium Mg 12 24 1,23 +II MgO
Mangaan Mn 25 55 1,60 +II +III +IV +VI +VII MnO2
Molybdeen Mo 42 96 1,30 +II +III +IV +V +VI MoS2
Natrium Na 11 23 1,01 +I Na2SO4
Neon Ne 10 20 - 0 -
Nikkel Ni 28 58,5 1,75 +II +III NiS
Platina Pt 78 195 1,44 +II +IV H2PtCl6
Polonium Po 84 210 1,76 +II -
Radium Ra 88 226 0,97 +II RaBr2
Radon Ra 86 222 - 0 -
Seleen Se 34 79 2,48 +II SeCl2
Silicium Si 14 28 1,74 +IV SiO2
Stikstof N 7 14 3,07 +I +II +III +IV +V -III NH3
Tin Sn 50 119 1,72 +II +IV SnO2
Uranium U 92 238 1,22 +II UO2
Waterstof H 1 1 2,10 +I H2O
Xenon Xe 54 131,5 - 0 -
Zilver Ag 47 108 1,42 +I Ag2S
Zink Zn 30 65,5 1,66 +II ZnCO3
Zuurstof O 8 16 3,50 -II CO
Zwavel S 16 32 2,44 +IV +VI -II H2S
             

 

Atoomnummer

 
Het atoomnummer geeft het aantal protonen in de kern van het atoom weer. Een element en zijn plaats in het periodiek systeem zijn aan de hand van het atoomnummer vastgesteld. Wanneer het atoom als geheel elektrisch neutraal is, is het atoomnummer gelijk aan het aantal elektronen in de electronenwolk rond de kern. Het aantal neutronen in de kern wordt niet door het atoomnummer bepaald, maar kan soms van atoom tot atoom verschillen. Daarmee kunnen er dus atomen voorkomen met het zelfde atoomnummer maar verschillende massa. Deze atomen van hetzelfde element maar met verschillend gewicht worden isotopen genoemd. Vooral bij de zwaardere atomen, die met een hoger atoomgetal, is het aantal neutronen groter dan het aantal protonen in de kern. 

 

Atoommassa

 
Zoals de naam aangeeft is de atoommassa de massa van een atoom, uitgedrukt in atomaire massa-eenheden "u" (relatieve atoommassa!). Elke isotoop van een scheikundig element heeft een andere atoommassa. Het massagetal van een isotoop geeft aan hoeveel deeltjes er zich in de kern bevinden. Het is dus de som van het atoomnummer dat het aantal protonen aangeeft en het aantal neutronen. De atoommassa van een element is een gewogen gemiddelde over de massagetallen van de isotopen. 

 

Elektronegativiteit

 
Elektronegativiteit is een maat voor de neiging van een atoom dat een chemische binding aan gaat met een buuratoom om de gezamenlijke elektronenwolk naar zich toe te trekken. De schaal van Pauling is een veel gebruikte methode om de scheikundige elementen naar hun elektronegativiteit te ordenen. De schaal is door chemicus en nobelprijswinnaar Linus Pauling in 1932 ontwikkeld. 
Elektronegativiteit is de mate waarin een atoom de neiging heeft om de bindingselektronen in een chemische binding aan te trekken. De waarden zijn niet op basis van een bepaalde formule berekend, of uit een exacte meting afkomstig, maar meer een handige rangschikking. 
Pauling kende aan het meest elektronegatieve element, fluor, de waarde 4,0 toe, en gaf francium, het minst elektronegatieve element, waarde 0,7. Ale andere elementen scoren een waarde tussen beide extremen.

 

Oxidatiegetal (OG) of oxidatietrap (OT)

 
Het oxidatiegetal is de lading die het atoom in een verbinding heeft door verschuiving van de elektronen.
Het oxidatiegetal wordt weergegeven door een Romeins cijfer voorafgegaan door een + of een - (naargelang er een e- afgegeven of opgenomen wordt).

Vb: NaCl en Cl2
In NaCl is het OG van Na = +I en het OG van Cl = -I.
In Cl2 is het OG van Cl = 0 omdat hier geen verschuiving van e- plaatsvindt.

Het oxidatiegetal is een zeer belangrijk gegeven omdat dit het opstellen van molecuulformules vereenvoudigt. (zie ook redoxreacties)
In een molecule moet immers de som van de oxidatietrappen = 0 zijn.

Voorbeeld: als we weten dat het OG van Ca(+II) is en van O (-II) dan is de formule van hun reactieprodukt = CaO.
De molecule met Al(+III) en O(-II) heeft als formule Al2O3.
We hebben bekomen met 2 x (+III) van Al en 3 x (-II) van O een som = 0.