|
Redoxreacties |
|
|
1) Atoommodel van
Rutherford |
|
|
Een atoom is opgebouwd uit een kern
(protonen en neutronen) met daarrond ronddraaiende elektronen in een
elektronenwolk. |
|
|
2) Atoommodel van
Bohr |
|
|
De elektronen van een atoom
draaien op schillen rond de kern! Zo zijn er de K, L, M, N, O, P en Q-schil
met elk een maximum aantal elektronen.
De elektronen op de buitenste schil
noemen we de valentie-elektronen. Een atoom kan maximum
8
valentie-elektronen hebben. Hiervoor zal het elektronen moeten opnemen of
afgeven.
|
Koolstofatoom |
|
|
Een redoxreactie is een reactie tussen minstens 2 atoomsoorten waarbij
de elektronenwolk verandert. Met andere woorden, een redoxreactie
is een reactie waarbij een elektronenoverdracht plaatsvindt van de
ene stof naar de andere stof.
Dit kan tussen:
- een metaal en een niet-metaal
- een metaal en een metaal (zie verder: spanningsreeks)
- een niet-metaal en een niet-metaal (zie verder: spanningsreeks)
Een redoxreactie kunnen we opsplitsen in 2 halfreacties
waarbij de ene stof elektronen afgeeft (de reductor)
en de andere stof elektronen opneemt (de
oxidator).
- De halfreactie waarbij de stof elektronen (de
reductor) afgeeft, noemen we de oxidatie
- De halfreactie waarbij de stof elektronen (de
oxidator) opneemt, noemen we de
reductie.
|
|
|
3) Oxidatie -
reductie |
|
|
- A) tussen een metaal en een niet-metaal
- vb: De reactie tussen magnesium en zuurstof
-
Mg |
O2 |
Elektronenstructuur: K: 2,
L: 8, M: 2 |
Elektronenstructuur: K: 2,
L: 6 |
|
|
Mg (reductor) geeft twee elektronen af:
oxidatie |
O (oxidator) neemt twee elektronen op:
reductie |
|
|
Halfreactie 1: Mg -> Mg2+
+ 2e- |
Halfreactie 2: O +
2e- -> O2- |
Magesium wordt geoxideerd (stijgt in OT) |
Zuurstof wordt gereduceerd (daalt
in OT) |
|
|
Het element O komt niet als vrij
atoom voor in de natuur. Bij het schrijven van redoxreacties waarbij
zuurstof gereduceerd wordt, zal dus ook O2 gereduceerd worden. |
|
|
Halfreactie 1: Mg -> Mg2+
+ 2e- |
Halfreactie 2: O2 +
4e-
-> 2O2- |
|
|
De twee halfreacties kunnen we dus
schrijven als: |
|
|
oxidatie: Mg -> Mg2+ +
2e- |
reductie: O2 +
4e-
-> 2O2- |
|
|
Uit de Wet van Lavoisier: Er moeten
in beide halfreacties evenveel atomen en elektronen (ionen) voorkomen. We
moeten hier dus de oxidatie met 2 vermenigvuldigen: 2 (Mg -> Mg2+
+ 2e-) |
|
|
Halfreactie 1 : 2Mg -> 2Mg2+ +
4e- |
Halfreactie 2 : O2 +
4e- -> 2O2- |
|
|
Redox: 2Mg +
O2 -> 2Mg2+ +
2O2- |
|
|
2Mg2+ + 2O2- gaan een
binding aan tot 2MgO |
|
|
Redox: 2Mg + O2 -> 2MgO |
|
|
|
|
|
|
- Volgende elementen komen steeds
in moleculevorm voor in de vrije natuur: zuurstof (O2), stikstof (N2), fluor (F2),
chloor (Cl2), broom (Br2), jood (I2),
astaat (At2) en waterstof (H2)
- De stof die de elektronen levert via de oxidatie, noemen we ook de reductor
- De stof die de elektronen opneemt via de reductie, noemen we ook de oxidator
- Het oxidatiegetal van een element wordt door een Romeins cijfer
weergegeven, voorafgegaan door een +teken of een -teken
|
|
|
- Rekenregels om het oxidatiegetal te bepalen:
|
|
|
- het oxidatiegetal van een
vrij element is gelijk aan nul
- het oxidatiegetal van een
éénatomig ion is gelijk aan zijn lading
- Het oxidatiegetal van de
alkalimetalen (groep 1a) is +I in alle verbindingen: Na, K, Li,
Cs
- Het oxidatiegetal van de
aardalkalimetalen is +II in alle verbindingen: Ba, Mg, Be, Sr
- Het oxidatiegetal van
waterstof is altijd +I (behalve in metaalhydriden = verbindingen
tussen waterstof en een metaal uit groep 1a,2a en 3a =>
-I)
- Het oxidatiegetal van
zuurstof is altijd -II in alle verbindingen (behalve in de
peroxiden: -I)
- De som van de
oxidatiegetallen van alle atomen in een neutraal molecuul is
altijd gelijk aan nul
- Aan de atomen in moleculen met een atoombinding (covalente binding)
kan men ook een oxidatiegetal toekennen. We rekenen de bindingselektronen
dan aan bij het element met de hoogste EN-waarde
- bv: CO2
- ENO > ENC => de
bindingselektronen horen bij zuurstof
- C = +IV en O =
-II(x2)
- In geval van gelijke EN-waarde
(bv: N2) moeten de gemeenschappelijke elektronen gelijk verdeeld
worden:
-
:N ... ... N:
- De 6 elektronen van de drievoudige covalente binding worden gelijk
verdeeld over de 2 stikstofatomen. Hierdoor krijgen ze 5 valentie-elektronen
zoals in de neutrale atomaire toestand. Het OG van N is gelijk aan nul
- De som van de oxidatiegetallen van alle atomen in een ion is gelijk
aan de lading van het ion
- NO3-
: N: +V en O: -II(x3) => +V
- VI = -I
|
|
|
- B) tussen een metaal en een metaal
- Verdringingsreeks of spanningsreeks van de metalen
- Metalen (hebben de neiging
elektronen af te geven = reductoren: ze hebben een lage EN-waarde <1,5)
- Rangschikking van de metalen volgens opklimmende
elektronegativiteit
-
Li - K - Ba - Ca - Na - Mg -
Al - Zn - Fe - Ni - Pb -
H2 -
Cu - Hg - Ag - Pt
- Au
- lichte metalen (zeer onedel) -
onedele metalen - halfedele metalen -
edele metalen
- De lichte metalen hebben
een kleine elektronegativiteit (EN-waarde). Ze zullen hun
elektronen makkelijk afstaan (geoxideerd worden). Ze reageren zelfs met
water: (H2O -> H+ + OH-)
-
oxidatie: 2 Na -> 2 Na+
+ 2e- |
reductie: 2 H+ +
2e- -> H2↑ |
|
|
redox: 2 Na + 2H+ + 2 OH- -> 2 Na+
+ H2↑ + 2 OH- |
- De onedele metalen hebben een
hogere EN-waarde dan de zeer onedele metalen en staan hun buitenste
elektronen minder makkelijk af. Ze reageren zeer traag met water.
- De halfedele en de edele metalen
hebben een nog grotere EN-waarde en reageren zeer traag tot niet met water.
- Bij een reactie tussen 2 metalen (één
in vaste vorm en één in ionvorm) zal het onedeler metaal
geoxideerd
worden (elektronen afstaan) door de metaalionen die hoger in de
spanningsreeks staan en die een hogere EN-waarde hebben. Ieder metaal kan
dus een ion van het metaal dat rechts van hem staat oxideren. Het onedeler
metaal zal dus steeds zijn elektronen afgeven aan een edeler metaalion:
-
bv: Zink en kopersulfaat: Kan men een kopersulfaat-oplossing ( CuSO4
-> Cu2+ + SO42- ) in een vat van zink ( Zn
) bewaren?
- Zink is onedeler dan koper en houdt zijn elektronen niet erg sterk vast.
Koper staat ook rechts van zink in de spanningsreeks. Wanneer een koperion in de nabijheid van een zinkatoom komt, zal
het koperion de buitenelektronen van het zink afnemen: (zink wordt
geoxideerd en
koper wordt gereduceerd!)
-
oxidatie: Zn -> Zn2+ +
2e- |
reductie: Cu2+ +
2e- -> Cu↓ |
|
|
redox: Zn + Cu2+ -> Zn2+
+ Cu↓ |
- !!!! Bewaar dus nooit
een kopersulfaatoplossing in een zinken vat want het zal in oplossing gaan !!!
- bv: Koper en ijzersulfaat: Kan
men een ijzersulfaat-oplossing ( FeSO4 -> Fe2+ +
SO42- ) in een koperen vat bewaren?
- Koper is edeler dan ijzer en houdt zijn
elektronen stevig vast! Ijzer staat links van koper in de spanningsreeks. Wanneer een ijzerion in de buurt van
een koperatoom komt, zal het ijzerion de buitenelektronen van het koper niet
kunnen afnemen! (koper wordt niet geoxideerd en ijzer wordt niet
gereduceerd!)
- Er vindt dus geen redoxreactie plaats en men kan dus een
ijzersulfaat-oplossing in een koperen vat bewaren!
- bv: Koper en diwaterstofsulfaat:
Kan men een diwaterstofsulfaat-oplossing ( H2SO4
-> 2H2+ + SO42- ) in een koperen vat
bewaren?
- Waterstof staat links van koper in de spanningsreeks. Wanneer een
waterstofion in de buurt van
een koperatoom komt, zal het waterstofion de buitenelektronen van het koper niet
kunnen afnemen! (koper wordt niet geoxideerd en waterstof wordt niet
gereduceerd!)
- Maar: H2SO4 + Cu -> CuO + H2O +
SO2↑
|
|
- C) tussen een niet-metaal en een niet-metaal
- Verdringingsreeks of spanningsreeks van de niet-metalen
- Niet-metalen (hebben de neiging
elektronen op te nemen = oxidatoren: ze hebben een hoge EN-waarde >2,5)
- Rangschikking van de niet-metalen volgens dalende
elektronegativiteit
-
F2 - O2 - Cl2 - Br2
- I2 - S
- Fluor is een zeer sterke
oxidator en zwavel is een zwakke oxidator. De sterke
niet-metalen geven dus hun elektronen minder makkelijk af! Ze nemen ze
wel sneller op!! Ieder niet-metaal kan het niet-metaalion rechts van hem
oxideren! Chloor is een sterkere oxidator (neemt makkelijk elektronen op en
heeft dus een hogere EN-waarde) dan broom. Broom is een zwakkere oxidator
dan chloor en zal dus zijn elektronen aan een choorion afstaan.
- Vb. 1: Wanneer chloorgas ( Cl2 ) door een natriumbromide-oplossing (
NaBr -> Na+ + Br- ) geleid wordt, zal chloor het
bromide-ion oxideren tot broom (of het bromide-ion zal chloor reduceren tot
chloride):
-
oxidatie: 2 Br-
-> Br2 + 2e- |
reductie: Cl2 +
2e- -> 2Cl- |
|
|
redox: 2Br- + Cl2 -> Br2 + 2Cl- |
- Vb. 2: Kan broom ( Br2 ) geleid door een
natriumchloride-oplossing ( NaCl -> Na+ + Cl- ) de
chloride-ionen oxideren tot chloor? Broom staat in de spanningsreeks
rechts van chloor. Broom houdt zijn elektronen steviger vast dan chloor met
als gevolg dat het leiden van broomgas door een chlorideoplossing geen
oxidatie tot gevolg heeft!
- Uit de twee bovenstaande voorbeelden maak je dus op dat de niet-metalen
de niet-metalen rechts van zichzelf kunnen oxideren en niet omgekeerd!
|
|
|
Toepassingen Redox-reacties |
|
|
|
Aluminium en zwavel |
metaal en niet-metaal |
|
|
2 (Al
-> Al3+ + 3e-) (oxidatie door
reductor Al) |
3(S + 2e-
-> S2-) (reductie door
oxidator S) |
|
|
redox: 2Al + 3S + 6e- -> 2Al3+
+ 3S2- + 6e- (6e- mag je schrappen links en rechts) |
|
|
redox: 2Al + 3S -> Al2S3 |
|
|
Zink en chloor |
|
|
|
Zn -> Zn2+ + 2e-
(oxidatie door
reductor Zn) |
Cl2 + 2e- -> 2Cl-
(reductie door
oxidator Cl2) |
|
|
redox: Zn + Cl2 + 2e- ->
Zn2+ + 2Cl- + 2e- (2e- mag je schrappen links en rechts) |
|
|
redox: Zn + Cl2 -> ZnCl2 |
|
|
Kalium en broom |
metaal en niet-metaal |
|
|
2 (K -> K+
+ 1e-) |
Br2 + 2e- -> 2Br- |
|
|
redox: 2K + Br2 + 2e-
-> 2KBr + 2e- |
|
|
redox: 2K + Br2 -> 2KBr |
|
Zoutzuur en magnesium |
metaal en metaal |
|
2H+ + 2e- + 2Cl-
-> H2↑ + 2 Cl- (reductie) |
Mg -> Mg2+ + 2e-
(oxidatie) |
|
redox: 2H+
+ 2e- + 2Cl- + Mg -> H2↑
+ 2 Cl- + Mg2+ + 2e- |
|
redox: 2H+
+ 2Cl- + Mg -> H2↑ + 2 Cl-
+ Mg2+ |
|